-
1 gauge
n. meter (water, gas, enz.); maat--------v. standaard/ maat; peilglasgauge11 〈 benaming voor〉(standaard/ijk)maat ⇒ vermogen, capaciteit, inhoud; binnenwerkse maat 〈 van pijp, buis enz.〉, kaliber 〈 ook van vuurwapens〉; spoorbreedte/wijdte 〈 ook van wagen〉; diepgang 〈 van schip〉2 〈 benaming voor〉 meetinstrument ⇒ meter; kaliber; peilglas; maatstok; drukniveaumeter; gradenboog; regenmeter; windmeter————————gauge21 meten ⇒ uit/af/opmeten, peilen2 schatten ⇒ taxeren, ramen -
2 lock
n. slot; sluis; lok--------v. sluiten; in sluis opsluiten; stoppen; samenbinden; opgenomen wordenlock17 〈 rugby〉voorwaartse in de tweede/derde rij van de scrum♦voorbeelden:1 her golden locks • haar gouden lokken/haar¶ lock, stock, and barrel • in zijn geheel, alles inbegrepen————————lock21 sluiten ⇒ gesloten/vergrendeld (kunnen) worden♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 the child had locked himself in/out • het kind had zichzelf ingesloten/buitengesloten -
3 semi-automatic
-
4 cock
n. haan, kemphaan; makker; kraan, tap; lul (penis)--------v. overeind staan; spannen; scheef op zetten; een pistool trekkencock1[ kok] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:cock of the walk • dominant persoon————————cock2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:→ cock up cock up/ -
5 canon
canon [kaanõ]〈m.〉1 kanon ⇒ vuurmond, (stuk) geschut5 〈 religie〉 canon ⇒ verzameling geschriften die tot de bijbel worden gerekend ⇒ 〈 ook〉 kerkelijke leerstelling♦voorbeelden:canon de marine • scheepskanoncanon à neige • sneeuwkanontir au canon • (het) schieten met de kanonnencanon antiaérien • luchtafweergeschutcanon antichar • antitankgeschuttirer le canon • het kanon afvuren→ chaircanon de soufre • zwavelstok(je)m1) kanon2) loop [vuurwapen]3) buis, pijp4) canon [bijbel]5) beurtzang6) maatstaf -
6 load
n. vracht, lading; last; depressie--------v. inladen, laden; beladen; overladen; opladen; belastenload1[ lood] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:they have loads of money • ze zwemmen in het geld¶ come down like a load of bricks (on someone) • met een geweldige smak neerkomen (op iemand); plotseling te keer gaan (tegen iemand)————————load2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:the table was loaded with presents • de tafel stond vol met cadeausthe dice seem to be loaded against me • het lijkt erop dat ik tegengewerkt word -
7 arme
arme [aarm]〈v.〉♦voorbeelden:armes à feu • vuurwapensarmes de guerre • oorlogstuigarme à répétition • (semi-)automatisch wapenarmes à tir automatique • automatische wapensarme à double tranchant • wapen, middel dat zich tegen iemand kan kerenarme atomique, nucléaire • atoom-, kernwapenarme blanche • steekwapendéposer, rendre les armes • zich overgevenêtre sous les armes • onder de wapenen zijnpasser par les armes • fusillerenprendre les armes • naar de wapens grijpenprésenter l'arme • het geweer presenterentourner les armes contre qn. • zich keren tegen een voormalig bondgenootaux armes • te wapenavec armes et bagages • met z'n hele hebben en houdense rendre avec armes et bagages • zich onvoorwaardelijk overgevenêtre en armes • gewapend zijnpar les armes • met geweldfaire ses premières armes • zijn eerste veldtocht maken; 〈 figuurlijk〉 zijn eerste proeve van bekwaamheid afleggensalle d'armes • schermlokaaltirer les, des armes • schermen1. f1) wapen, geweer3) strijd, oorlog2. armesf pl1) krijgsdienst2) schermsport3) schild, blazoen -
8 armé
arme [aarm]〈v.〉♦voorbeelden:armes à feu • vuurwapensarmes de guerre • oorlogstuigarme à répétition • (semi-)automatisch wapenarmes à tir automatique • automatische wapensarme à double tranchant • wapen, middel dat zich tegen iemand kan kerenarme atomique, nucléaire • atoom-, kernwapenarme blanche • steekwapendéposer, rendre les armes • zich overgevenêtre sous les armes • onder de wapenen zijnpasser par les armes • fusillerenprendre les armes • naar de wapens grijpenprésenter l'arme • het geweer presenterentourner les armes contre qn. • zich keren tegen een voormalig bondgenootaux armes • te wapenavec armes et bagages • met z'n hele hebben en houdense rendre avec armes et bagages • zich onvoorwaardelijk overgevenêtre en armes • gewapend zijnpar les armes • met geweldfaire ses premières armes • zijn eerste veldtocht maken; 〈 figuurlijk〉 zijn eerste proeve van bekwaamheid afleggensalle d'armes • schermlokaaltirer les, des armes • schermenadj1) gewapend
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский